Als je een foto bewerkt in de RAW-converter (ongeacht of dit Photoshop of Lightroom is) heb je nog steeds een RAW-bestand, het schrijft alle bewerkingen weg in een klein XMP-bestand (in feite niets anders dan een tekstbestandje waarin al jouw aanpassingen/correcties zijn aangegeven).

Op het moment dat je het bestand opent in Photoshop worden alle correcties doorgevoerd en kun je het bestand opslaan als Tif/PSD/JPEG (na eventueel correcties gemaakt te hebben die niet of lastig te doen zijn in de RAW-converter). Een JPEG-bestand is altijd gecomprimeerd, daardoor kleiner, maar geeft daardoor altijd kwaliteitsverlies (het is alleen de vraag wanneer dit zichtbaar wordt).

Wat betreft bestandsgrootte:
printen doe je meestal op 300dpi (of 360dpi als je zelf op een Epson printer afdrukt). Als je b.v. een foto als 20x25cm op een A4 vel wil afdrukken krijg je een bestand van 20x25cm bij 300dpi (2953 x 2362 pixels)

Verscherping:
in de RAW-converter kun een algemeen verscherping doorvoeren om onscherpte tegen te gaan, daarnaast kun je als laatste stap een verscherping toepassen op het moment dat je gaat printen. Deze uitvoerverscherping is alleen bedoeld om de onscherpte die tijdens het printen ontstaan te corrigeren. Het is lastig om dit zelf in Photoshop te doen omdat het afhangt van medium (glanzend/mat), bekijkafstand e.a. Hiervoor zijn meerdere plugins beschikbaar (o.a. NIK).